Abbott: Hoe vreemd het ook mag lijken, ze geven balspelers tegenwoordig heel eigenaardige namen.

Costello: Grappige namen?

Abbott: Bijnamen, bijnamen. nutsvoorzieningen, op de St.. Louis-team hebben we Wie is er als eerste?, Wat is er op de tweede plaats?, I Don't Know staat op de derde plaats–

Costello: Dat is wat ik wil weten. Ik wil dat je me de namen vertelt van de kerels op de St.. Louis team.

Abbott: Ik zeg het je. Wie is er als eerste?, Wat is er op de tweede plaats?, I Don't Know staat op de derde plaats–

Costello: U kent de kerels’ namen?

Abbott: Ja.

Costello: Goed, wie speelt er dan als eerste?

Abbott: Ja.

Costello: Ik bedoel de naam van de kerel op het eerste honk.

Abbott: Wie.

Costello: De kerel speelt’ eerste basis.

Abbott: Wie.

Costello: De man op het eerste honk.

Abbott: Wie is er als eerste.

Costello: Goed, wat vraag je’ mij voor?

Abbott: Ik vraag het je niet–Ik zeg het je. Wie is er als eerste.

Costello: Ik vraag je–wie is er als eerste??

Abbott: Dat is de naam van de man.

Costello: Dat is wie de naam is?

Abbott: Ja.

Costello: Wanneer je elke maand de eerste honkman afbetaalt, wie krijgt het geld?

Abbott: Elke dollar ervan. En waarom niet, de man heeft er recht op.

Costello: Wie is?

Abbott: Ja.

Costello: Dus wie krijgt het?

Abbott: Waarom zou hij het niet doen?? Soms komt zijn vrouw naar beneden om het op te halen.

Costello: Wie is de vrouw??

Abbott: Ja. Ten slotte, de man verdient het.

Costello: Wie doet?

Abbott: Absoluut.

Costello: Goed, het enige wat ik probeer uit te vinden is hoe de man op het eerste honk heet?

Abbott: Oh, Nee, Nee. Wat staat er op het tweede honk.

Costello: Ik vraag je niet wie er op de tweede plaats staat.

Abbott: Wie is er als eerste?!

Costello: St.. Louis heeft een goed outfield?

Abbott: Oh, Absoluut.

Costello: De naam van de linker veldspeler?

Abbott: Waarom.

Costello: Ik weet het niet, Ik dacht dat ik het gewoon zou vragen.

Abbott: Goed, Ik dacht gewoon dat ik het je zou vertellen.

Costello: Vertel me dan wie er in het linker veld speelt?

Abbott: Wie speelt er als eerste?.

Costello: Blijf uit het binnenveld! De naam van de linker veldspeler?

Abbott: Waarom.

Costello: Omdat.

Abbott: Oh, hij is middenveld.

Costello: Wacht even. Je hebt een werper in dit team?

Abbott: Zou dit geen prima team zijn zonder werper?

Costello: Vertel me de naam van de kruik.

Abbott: Morgen.

Costello: nutsvoorzieningen, wanneer de slagman de bal stoot–ik ben een goede vanger–Ik wil de man op het eerste honk eruit gooien, dus pak ik de bal op en gooi hem naar wie?

Abbott: nutsvoorzieningen, dat is het eerste wat je zei, goed.

Costello: IK WEET ZELFS NIET WAAR IK HET OVER HEB!

Abbott: Raak niet opgewonden. Doe het rustig aan.

Costello: Ik gooi de bal naar het eerste honk, wie het ook is, grijpt de bal, dus de man rent naar de tweede plaats. Wie pakt de bal op en gooit hem naar wat. Waar het naar toe gooit, weet ik niet. Ik weet het niet, gooit het terug naar morgen–een triple play.

Abbott: Ja, het zou kunnen.

Costello: Een andere man staat op en het is een lange bal om in het midden te komen.

Abbott: Omdat.

Costello: Waarom? Ik weet het niet. En het kan me niet schelen.

Abbott: Wat was dat?

Costello: ik zei, Het kan me niet schelen!

Abbott: Oh, dat is onze korte stop!